Tag: Stef Van Bellingen

Inzicht: Stef Van Bellingen, curator tentoonstelling Coup De Ville Sint-Niklaas

stefknack130814

Als kind droomde ik ervan aan de Olympische Spelen deel te nemen. Ik deed aan atletiek, maar zat ook op de muziek- en de tekenschool. Omdat dat allemaal te combineren, moest ik mij serieus inzetten. Zo leerde ik wat er nodig is om tot de top te raken. Maar ook dat kwaliteit niet absoluut is. Als ik een handtekening ging vragen, was het niet van Carl Lewis, maar van Calvin Smith, die volgens mij veel mooier liep.

Ik zie veel parallellen tussen sport en kunst. Net zoals een loper via de aflossing in een estafette tot een hoger niveau kan raken, kan een kunstenaar van het louter individuele komen tot iets wat met de gemeenschap te maken heeft. Mijn generatiegenoten in de sport destijds zijn nu trainers van topatleten. Zo zie ik mijn rol in de kunst : talent aanwakkeren, jonge kunstenaars begeleiden, hen tot het onmogelijke, het utopische stimuleren.

Zoals zoveel adoptiekinderen in dit land kwam ik in een Vlaamsgezind nest terecht. Vanuit het idee ‘Vlaanderen in de wereld’ moesten wij meer Vlaming zijn dan andere kinderen en in alles meekunnen. Een en ander was moeilijk verenigbaar : de ene helft van de familie waren Vlaams Blokkers, de andere helft pure alternativo’s. Een botsing die een soort tolerantie genereerde, want ja, je eigen ideologie mocht dan al primeren, die Vlaamse nationalisten waren wel je tante en nonkel.

De culturele pechstrook tussen Gent en Antwerpen, zo noemde ik Sint-Niklaas. Maar toen ik in Gent woonde, kwam ik er na verloop van tijd achter dat dat ook een dorp is. Hetzelfde geldt waarschijnlijk voor de kunstscène van Brussel, Londen en New York. Je vindt er dezelfde stramienen van dominante structuren terug, dezelfde vragen dringen zich op. Waarom is die kunstenaar zo beroemd ? En hoe komt het dat anderen die minstens even interessant zijn niét aan de bak komen ?

Chinezen zijn voor mij anderskleurige Afrikanen. Van mijn projecten in het buitenland is vooral China mij bijgebleven. Hoe de mensen daar heel spontaan kunnen zijn in hun manier van contact maken. Hoe ze aarzelend zoeken naar kwaliteit in kwantiteit. Ik probeer mij voor te stellen hoe het is om er op te groeien, in die dynamiek van spectaculaire veranderingen die voortdurende aanpassing vergt en onvermijdelijk ook kwetsbaar maakt.

In beeldende kunst is de emotionaliteit kleiner dan in muziek. Toch ervaar ik soms een echt wow-gevoel. Bij de ontdekking van een kunstwerk dat ik van afbeeldingen kende en dat in het echt nog indrukwekkender of geraffineerder blijkt te zijn. Wat ook gebeurt, is dat ik een kunstwerk aanvankelijk niet kan plaatsen, dat ik niet meteen besef wat de kunstenaar ermee bedoelt, maar dat het me blijft bezighouden, zich telkens opnieuw aandient in mijn geest.

De metafoor van het vliegen spreekt mij enorm aan. Loskomen van alles dat je bindt, het zit in de baseline van deze Coup de Ville : Attracted to another level . Het refereert ook aan Sint-Niklaas als ballonstad.

Wat mij boeit, is de intensiteit waarmee mensen hun job doen. Het streven naar kwaliteit, naar het absolute, en daar plezier aan beleven, met aanvaarding van je beperkingen. En het allerbelangrijkste : eens men die kwaliteit bereikt heeft, ze niet misbruiken. Zoveel succesvolle kunstenaars zitten in een ivoren toren. Word je als mens niet juist groot door je macht niet te gebruiken ?

STEF VAN BELLINGEN (1963) IS KUNSTHISTORICUS EN DOCEERT HEDENDAAGSE KUNST AAN VERSCHILLENDE KUNSTINSTELLINGEN IN BELGIË EN NEDERLAND. ‘COUP DE VILLE – ATTRACTED TO ANOTHER LEVEL’ IS EEN PARCOURSTENTOONSTELLING MET EEN KOSMOPOLITISCHE GEEST IN HET HART VAN SINT-NIKLAAS DIE OP OPKOMEND INTERNATIONAAL TALENT FOCUST. AL WANDELEND ONTDEKT DE BEZOEKER OOK HET ARCHITECTURAAL PATRIMONIUM VAN SINT-NIKLAAS MET DIVERSE ART-DECOGEBOUWEN. VAN 13/9 TOT 13/10. ALLE INFO : WWW.WARP-ART.BE

Focus Knack.

5.321 deelnemers aan ‘De Canvascollectie’

Voor De Canvascollectie, de kunstwedstrijd van Canvas en RTBF, zijn een kleine 16.000 werken van 5321 deelnemers ingezonden. Daaruit zijn 1800 creaties geselecteerd. Die moeten nu passeren langs de nationale jury. Dit jaar waren er minder inschrijvingen dan bij de vorige edities, maar volgens Mark Coenen, netmanager van Canvas is dat omdat er bewust op hedendaagse kunst werd gefocust. Wel groeit de kwaliteit van de werken jaarlijks. Nu de vijf preselectieweekends afgerond zijn, moeten de gekozen werken passeren langs de nationale jury van vier leden.

Juryvoorzitter is Stef Van Bellingen: hij is kunsthistoricus en doceert hedendaagse kunst aan verschillende kunstinstellingen in België en Nederland. Hij leidt ook het kunstenplatform WARP in Sint-Niklaas. Sonia Dermience richtte in 2002 het curatorscollectief Komplot op in Brussel. Naast onderzoek, zette het collectief ook tentoonstellingen op. Derde jurylid is Koen Leemeenas, directeur van het cultuurcentrum De Garage in Mechelen. Etienne Wynants ten slotte is kunsthistoricus en zakelijk directeur van Etablissement d’en face, een galerie in Brussel. Op 1 april start de zevendelige tv-reeks over de kunstwedstrijd waarin Kirsten Lemaire verslag uitbrengt van de preselecties in Vlaanderen en Brussel. Achtereenvolgens worden de selecties gevolgd in Wiels in Brussel, in het SMAK in Gent, op 15 april in Mu.zee in Oostende, op 22 april in M HKA in Antwerpen, op 29 april in Museum M in Leuven en ten slotte op 6 mei in Z33 in Hasselt. Op zondag 13 mei volgt de deliberatie door de nationale jury en de uitreiking van de prijzen. Een selectie van 250 tot 300 werken zal tussen 10 mei en 10 juni tentoongesteld worden in de Brusselse BOZAR.

Afscheid van Jan Buytaert (25/08/1939-21/10/2011) in vier woorden: Wijsheid, goedgheid, liefde en dankbaarheid

Vragen om wijsheid die mensen zacht en open maakt,
te midden van angst voor dood en zinloosheid.

Vragen om goedheid die mensen geneest en verzoent
te midden van misverstanden en vijandschap.

Vragen om liefde die mensen ontdooid en verwarmt
te midden van ” Jou ken ik niet”.

Vragen om dankbaarheid die mensen bij elkaar houdt
te midden kou en eenzaamheid.

Chinezen toonden veel respect voor mijn werk

Stef Van Bellingen maakte een film over de Olympische Spelen in Peking. ‘De film toont dat je met samenwerking veel kunt bereiken’, vertelt Stef, broer van schepen Wouter. ‘Land of Speed’ gaat op 6 november in Sinscoop Sint-Niklaas in première.

Sport was niet meteen de meest voorkomende vrijetijdsbesteding bij de familie Van Bellingen. ‘Muziek, tekenschool, ballet wel, maar geen sport. Ik wou op mijn vijfde al atletiek beoefenen maar kon er pas op mijn dertiende mee beginnen’, zegt Stef. ‘Ik sloot aan bij Atletiekclub Waasland en schopte het zelfs tot Bloso-atleet en kampioen
op diverse onderdelen. Het nachtleven deed me stoppen met sport. Je beseft dat er nog andere dingen in het leven zijn en toen was ik al met kunst bezig. Ik studeerde archeologie en kunstgeschiedenis en dat maakt de sprong naar de Olympische Spelen en graven in de motivatie van mensen al wat evidenter.’

De film duurt zeventig minuten en is opgenomen in januari en augustus toen de Spelen in Peking volop aan de gang waren. ‘In januari ging ik kijken naar het Bird’s Nest. Ik sprak met Wim Van de Ven, de trainer van hoogspringster Tia Hellebaut, met kunstenaar Roger Raveel en met professor Dirk De Clercq uit Sint-Niklaas die twee jaar de bio-mechanische metingen voor Hellebaut verrichtte. Heel wat mensen ken ik uit de tijd dat ik zelf atleet was.’

 
‘In China verbleef ik in een goedkoop hotelletje. 25 euro voor een nacht en 10 euro per dag voor de maaltijden. Onvoorstelbaar goedkoop was het, zolang je maar Chinees
at. Ik heb er de sprintersfamilie Borlée gevolgd, de prestatie van Hellebaut en de meisjes van de estafette viermaal honderd meter. Ik kreeg veel respect van de
Chinezen voor mijn werk, maar communiceren was moeilijk.’

Samen met Sint-Niklazenaar Johan Dehandschutter, docent aan het RITS in Brussel, legt Stef Van Bellingen de laatste hand aan de montage van de film. ‘Kijk maar
naar Hanna Mariën, Elodie Ouedraogo, Kim Gevaert en Olivia Borlée die in de estafette zilver haalden in Beijing. Die mensen zijn er altijd in blijven geloven. Mijn concurrenten van vroeger zijn de trainers van nu. Met dat gegeven wou ik absoluut iets doen. En wat blijkt? Een ploeg die samenwerkt haalt een fantastisch resultaat. Die vaststelling heb ik in het geheel van België geplaatst, een klein land waarin Vlamingen en Walen, zwart en blank samenleven. Kinepolis en de VRT toonden al belangstelling voor de film.’

We moesten net iets langer nadenken over wie we zijn.

Voor broers Wouter en Stef Van Bellingen is racisme dagelijkse realiteit.
Politicus Wouter (34) en kunstcurator Stef (43) Van Bellingen hebben een Vlaams-nationalistische stamboom en een donkere huidskleur.”Racisme is een levenslange realiteit”, ondervinden ze.

Wie nog een originele ceremonie voor zijn huwelijk zoekt, moet op 21 maart op de Grote Markt van Sint-Niklaas zijn. Dan zal de schepen van Burgerlijke Stand, Wouter Van Bellingen (Spirit), het Grootste Symbolische Huwelijksfeest inleiden. Het is zijn antwoord op de drie paren die weigerden zich door hem te laten trouwen omdat de schepen een zwarte huidskleur heeft. Weldenkend Vlaanderen reageerde geschokt om zo’n primair racisme. Grote broer Stef, ook een adoptiekind met donkere huidskleur, was ook geschokt, maar allerminst verbaasd.

Wat dacht u toen u het nieuws hoorde?

Stef: “We wisten van tevoren dat dat zou gebeuren. Toen mijn broer schepen van Burgerlijke Stand werd, hebben we tegen elkaar gezegd dat daar ooit problemen van zouden komen. Racisme is voor ons een levenslange realiteit.”
“De media-aandacht vond ik eigenlijk veel verrassender. Positief daaraan is dat het racisme nu eens heel duidelijk getoond is. En ik bewonder Wouter omdat hij in de politiek is gestapt om dat te bestrijden. Maar ik ben pessimistischer dan mijn broer. De mensen waren heel verontwaardigd, omdat het om zo’n flagrant racisme ging. Maar in essentie zie ik weinig veranderen.” U had het er tevoren al over gehad dat dit zou gebeuren?

Wouter: “Ik had ook vrienden en collega’s gewaarschuwd dat mensen problemen konden hebben met een zwarte schepen. Maar ik dacht wel dat ik bezwaren zou kunnen wegwerken met een persoonlijk gesprek. Dat het zo zou escaleren, had ik niet verwacht.”

Stef: “Eerlijk gezegd ben ik niet zo gelukkig met die enorme media-aandacht, omdat het de situatie wat te simplistisch voorstelt. De echte problematiek dreigt niet door te dringen.”

En die is?

Stef: “Wij zijn geadopteerd. Onze cultuur is door en door Vlaams. Als wij het woord landschap’ uitspreken, zien we een landschap van hier. Toen Wouter als kind voor het eerst het woord huidskleur gebruikte, had hij het over een hele bleke kleur. Ik bedoel maar: wij delen alles van deze cultuur, en toch worden we ergens van uitgesloten.”

Wouter: “Wat mij opviel, is dat zoveel mensen verbaasd waren dat dit kon gebeuren. Hoe is zoiets mogelijk?’ vroeg onze burgemeester. Men beseft maar niet dat dat soort racisme voor ons dagelijkse realiteit is.”

Stef: “Er is het openlijke racisme, waar we van kinds af mee zijn geconfronteerd. Ik ben tien jaar ouder dan Wouter. Ik ben een mulat en was een van de eerste kleurlingen in Sint-Niklaas. Mij hebben ze nog de toegang geweigerd in cafés. Jongeren kwamen zeggen dat ze mijn jongste broer een pak slaag zouden geven.”

“Maar dat racisme is duidelijk. Veel moeilijker wordt het als de uitsluiting onzichtbare vormen aanneemt. Als ik in de trein zit en de hele wagon is bijna volzet, is de plaats naast mij de laatste die wordt ingevuld. Of nog banaler: mensen beginnen altijd in het Frans tegen mij. Amai, u spreekt goed Nederlands’, zeggen ze dan.”

Wouter leek luchtig te reageren, maar heeft het u toch niet diep gekwetst?

Wouter: “Nee. Toen de ambtenaar mij vertelde dat een stel geweigerd had zich door een zwarte schepen te laten trouwen, heb ik geantwoord dat dat hun probleem was. Hun alternatief was verhuizen, zes jaar wachten of niet trouwen. Maar het is een misvatting dat ik dit weglach. Dat ik sereen blijf, betekent niet dat ik hier niet zwaar aan til. Los daarvan heb ik wel de macht om te zeggen dat het hun probleem is. Dat is anders voor iemand die wegens zijn zwarte huidskleur voor een baan geweigerd wordt.”

Stef: “De humor is een overlevingsmechanisme.”

U bent kunstcurator.

Stef: “Ik werk als freelance kunstcurator. Ik ben verbonden aan enkele instituten en geef les aan Sint-Lucas in Gent. Vorig jaar richtte ik met enkele mensen in Sint-Niklaas de vzw Warp op om de hedendaagse kunst een plaats te geven.”

“We zijn met kunst opgevoed. Er kwamen veel kunstenaars bij ons aan huis, mensen als Jan Decleir, bijvoorbeeld. Ik heb archeologie gestudeerd, maar ik ben in de ban geraakt van de hedendaagse kunst. Misschien omdat ik een zekere verwantschap voelde. Net als ikzelf neemt hedendaagse kunst een aparte positie in binnen de samenleving. Onze aanwezigheid stelt de gevestigde orde in vraag.”

Ook politiek?

Stef: “Neen. Politiek is Wouters terrein. Al heeft Nelly Maes mij destijds ook gevraagd om in de politiek te stappen, toen nog bij de Volksunie.”

Wouter (lachend): “Ik was tweede keus.”

Stef: “Wouter is veel socialer en communicatiever dan ik. Ik zie hem nog als kind zitten kaarten met de buurjongens. Dat is iets wat ik absoluut niet kan.”

U bent tien jaar ouder dan Stef. Herinnert u zich de komst van Wouter?

Stef: “Heel precies. We zaten ’s avonds aan tafel aardappelen te eten. De telefoon ging, vader nam op – wat niet van zijn gewoonte was – en riep naar ons moeder: Simonneke, ze vragen hier van Caritas Catholica of we nog een kleintje willen. Het is een zwartje en het ligt nog in de couveuse.” Na enkele seconden zei mijn moeder ja. De volgende dag zijn we gaan kijken en tien dagen later woonde Wouter bij ons.”

“De situatie thuis was trouwens nog complexer dan dat. Onze ouders hebben vier kinderen van kleins af geadopteerd. Maar daarnaast hebben er ook verschillende pleegkinderen bij ons gewoond. We waren eens met het gezin in Parijs. Een zwarte student zag Wouter zitten en sprak ons aan. Hij vertelde hoe moeilijk hij het had. Op slag nodigden onze ouders hem uit om de weekends en de vakantie in Sint-Niklaas door te brengen. Dat was de sfeer thuis. Wij vonden dat compleet normaal. Het heeft lang geduurd voor we beseften dat de buitenwereld dat totaal abnormaal vond.”

Het is in 2007 nog moeilijk voor te stellen dat een Vlaams-nationalistisch gezin toen zo’n open kijk op de wereld had.

Stef: “Onze ouders behoorden tot de romantische strekking: ze waren Vlaming om in Europa en de wereld te staan. Ze waren heel sociaal geëngageerd en zeer cultureel geïnteresseerd. Ze streden voor de eigen taal als recht op cultuur. Iedereen kwam bij ons over de vloer: van extreem-links tot extreem-rechts. Van drugsverslaafden tot notabelen.”

Ook de extreem-rechtse nationalisten kwamen aan huis.

Stef: “Dat heb ik altijd een angstaanjagende club gevonden. Mijn ouders hebben me ooit naar het VNJ gestuurd. Dat was naïef van hen, hebben ze later beseft. Een kleurling in het VNJ kon nooit aanvaard worden. Het zijn pijnlijke herinneringen, die ik liever verdring. Die sfeer, het gevoel niet gewenst te zijn: ik heb als klein ventje werkelijk angst gehad van die rechtse extremisten.”

Wat betekent het voor u beiden om Vlaming te zijn?

Stef: “Dat mijn taal volledig is ingevuld door de cultuur van hier. Het Vlaams-nationalisme, daarentegen, heb ik alleen maar enger en extremer zien worden.”

Wouter: “Door onze achtergrond kunnen we des te meer zeggen dat we echte Vlamingen zijn. We hebben daar gestaan, aan de IJzertoren. In Spirit zijn er weinig die zo’n Vlaamse stamboom hebben als ik (Wouter en Stef zijn achterneven van Amedee Verbruggen, een van de grondleggers van de Vlaamse beweging in het Waasland, nvdr). Maar tegelijk heeft onze specifieke situatie ons bewustzijn aangescherpt.”

Stef: “Ons Vlaming-zijn is nooit vanzelfsprekend geweest. We hebben net iets langer en dieper moeten nadenken over wie we zijn.”

Lieven Sioen © Corelio