Tag: Sonja Abeels

Wir haben es (nicht) gewusst.

Sinds januari ‘11 is Sint-Niklaas, de eerste UNICEF-Soldariteitsstad van België. Die titel ontvingen we omdat we als centrumstad aandacht hebben voor kinderen en kinderrechten en werk maken van internationale solidariteit. Een titel die we dus met grote fierheid dragen en via vele acties van vrijwilligers, scholen, bedrijven en particulieren verdedigen. In dit kader bracht ik samen met de meter en de peter van UNICEF-Solidariteitstad, actrice Viv Van Dingenen en VJ Sean D’hondt eind juni een meerdaags bezoek aan het Centraal-Afrikaans land Burundi. Zo konden we ter plaatste vaststellen dat UNICEF écht het verschil maakt . Niet met de UNICEF-vlag voorop, maar vaak als ondersteunende partner voor NGO’s en de overheid . In de steden Bujumbura en Gitega bezochten we dan ook projecten rond ondersteuning van de re-integratie van kindsoldaten, voorzieningen van drinkbaar water op het platteland, voedingsprogramma’s voor kinderen, een medisch centrum voor de preventie van besmetting met het HIV-virus en een regionaal opvangcentrum voor vrouwen en jonge moeders tgv geweld. Alleen al in 2009 heeft UNICEF ervoor gezorgd dat 750.000 kinderen konden beschikken over basismateriaal zoals schriften en schrijfgerief. Daarnaast heeft de campagne “onderwijs voor elk kind” voordien gezorgd dat 31.240 kinderen die ervoor niet meer naar school konden opnieuw naar school kunnen gaan.

Maar de uitdagingen voor Burundi, een land met een bevolking van 8,3 miljoen inwoners, één van de dichtstbevolkte van Afrika en net iets kleiner dan België blijven groot. Net als zijn meer bekende buurlanden Congo en Rwanda is Burundi sinds zijn onafhankelijkheid in ’62 meermaals geplaagd geweest door de gewelddadige, geïnstitutionaliseerde door het Belgische kolonialisme twisten tussen Hutu’s en Tutsi’s. De langdurige burgeroorlog heeft 10 jaar lang het land volledig ontwricht en vandaag blijft het land nog altijd bijzonder kwetsbaar. Niet voor niets bevindt Burundi zich op de 166ste plaats van 169 landen in de rangorde van de menselijke ontwikkeling,. is het staatsbudget nog voor een groot deel afhankelijk van internationale hulp, en leeft 2/3 van de bevolking onder de armoedegrens. Vooral kinderen, de helft van de bevolking en vrouwen zijn vaak het zwaarst getroffen en lijden onevenredig veel onder de beperkte toegangsmogelijkheden tot elementaire sociale diensten, onder analfabetisme en onder een tekort aan voedsel. Bovendien heeft het land te maken met een toenemend aantal landgenoten die terugkeerden nadat ze gevlucht waren naar Tanzania in 1972 bij de eerste genocide – het geboortejaar van ondertekende – en 1993 bij de tweede genocide. Sinds 2002 keerden dan ook meer dan 500.000 vluchtelingen terug uit Tanzania en 313.000 ontheemden. Alleen al in Rangi- Nyanza, een regio even groot als het Waasland, 300.000 inwoners, komen er maandelijks 600 à 1000 mensen terug uit Congo en Tanzania. Die massale terugkeer van vluchtelingen heeft nog meer druk gelegd op de sociale diensten en de onaangepaste structuren van gezondheidszorg, onderwijs en watervoorziening.

Maar toch kan het anders: door de vruchtbare vallei aan het Tanganyikameer en de bergen te cultiveren voor de consumptie voor de eigen bevolking ipv koffie en theeproductie voor export, een doorgedreven gezinsplanning van 6 naar 2,5 kinderen/gezin en nu wel ondersteund door de machtige katholieke kerk en de economische ontwikkeling van toerisme aan de oevers van het meer en de bergen. Momenteel is België de grootste donor met 150 miljoen euro hulp op 4 jaar tijd. Maar dit volstaat niet. België heeft de morele plicht om meer te doen en de EU en de andere Europese landen zoals Duitsland ook een oud kolonisator op sleeptouw te nemen. Op momenten als deze ben ik enerzijds tevreden, anderzijds ontgoocheld. Als kleine centrumstad probeert Sint-Niklaas via zijn internationale samenwerking een stukje bij te dragen tot een betere en rechtvaardige wereld door onze samenwerking met buitenlandse partnersteden Tambacounda ( Senegal), Al-Hoceima (Marokko), Suqian (China). Als nu elke stad in België en verder nog in Europa zijn kleine steentje zou bijdragen ben ik overtuigd dat de gemeenten en steden kunnen slagen daar waar nationale overheden mislukken: via internationale samenwerking meewerken aan capaciteitsopbouw bij lokale besturen in het Zuiden’ en daar waar nog nodig noodhulp bieden.  Zoniet moeten we niet schrikken dat we binnen een aantal jaar terug een genocide hebben in Burundi en en zeggen “Wir haben es (nicht) gewusst”.

Wouter Van Bellingen.

Schepen van internationale samenwerking van de UNICEF-Solidariteitsstad Sint-Niklaas en een verontruste “ Vlaamse Tutsi”.

In 2015 moet het elke dag, de dag van het Afrikaanse kind zijn. *

Gisteren 16 juni op “de dag van het Afrikaanse kind” waren we vroeg vertrokken in Bujumbura na een zeer grondige veiligheidsbriefing. Tijdens onze rondreis in de helft van Burundi hebben met onze delegatie Sonja, Viv en Sean van UNICEF-Solidariteitsstad verschillende projecten bezocht van o.a. re-integratie van kindsoldaten (Muhata), watervoorzieningen op het platteland (Rumonge) en bezoek aan een lagere school ( Rangi, Nyanza Lac), om s’ avonds te arriveren in Gitega waar ik door een stroompanne van het hele elektriciteitsnet mijn blog niet meer kon posten. Dit was een zoveelste bewijs dat net als in de buurlanden Congo en Rwanda ook hier de langdurige burgeroorlog Burundi 10 jaar lang jaar volledig heeft ontwricht en het vandaag nog altijd bijzonder kwetsbaar blijft. 300.000 mensen zijn gestorven in het geweld en duizenden anderen sloegen op de vlucht. En vandaag leeft 2/3 van de bevolking onder de armoedegrens. In dit land van 8,17 miljoen mensen, waarvan de helft kinderen zijn net deze kinderen in het bijzonder erg kwetsbaar door een absoluut gebrek aan toegang tot basisvoorzieningen zoals onderwijs. En toch heeft zich in dit land een klein wonder voltrokken door de afschaffing van de schoolkosten in 2005-2006. Van 59% inschrijvingen in 2004 is dit in 2010 gestegen tot wel 92,9%. Alleen in 2009 heeft UNICEF ermee voor gezorgd dat 750.000 kinderen konden beschikken over basismateriaal zoals schriften en schrijfgerief . Daarnaast heeft de campagne “onderwijs voor elk kind” ervoor gezorgd dat 31.240 kinderen die ervoor niet meer naar school konden opnieuw naar school kunnen gaan. Maar de uitdagingen zijn en blijven groot want om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren moeten er meer opgeleide leerkrachten, meer leer-& lesmateriaal komen en meer klaslokalen en betere schoolinfrastructuur gebouwd worden. Bovendien moeten ook de grote verschillen tussen de verschillende provincies weggewerkt worden. Maar daarentegen is het ongelofelijk hoe je met weinig geld toch een groot verschil kunt maken.
Zo kost het schoolgaan van één kind gedurende één jaar (alle kosten inbegrepen): 22,5 euro voor het lager onderwijs (staat), 22,3 euro voor de geïntegreerde ontwikkeling van het jonge kind (staat), 2 euro voor de geïntegreerde ontwikkeling van het jonge kind (UNICEF), 4,9 euro kleren/ uniform (ouders), 4,5 euro supplementaire schriften (ouders); Het verschaffen en verdelen van de “schoolkit”: 0,7 euro (door UNICEF via Tanzania), 1,4 euro (aankoop lokale markt); De schoolvoorbereiding van jonge kinderen om op de vereiste leeftijd naar school te gaan: 1,6 euro per jaar/kind en de bouw/renovatie van klaslokalen/scholen volgens de aanpak van de “Kindvriendelijke Scholen”: een hele lagere school met 6 klaslokalen, een administratief blok, aparte toiletten voor meisjes en jongens 109.401 euro en een klaslokaal 18.210 euro.

Reeds in 2000 beloofde de VN-lidstaten om alle kinderen in de wereld naar de basisschool te sturen. Momenteel lijkt in zwart Afrika de vervulling van de tweede van de acht “Millenniumdoelen 2015” een vrome wens te blijven ondanks het feit dat landen zoals Burundi vooruitgang boeken. Daarenboven heeft de EU heeft in zijn hulppakket (’08-’13) maar slechts 4 procent van in totaal 22 miljard uitgetrokken voor investeringen in onderwijs en gezondheidszorg. Want de hulp die de EU geeft aan de ACP-landen (AfrikaCaraïbenPacific) gaan vooral naar grote infrastructuurwerken. Bovendien beschouwt het IMF deze uitgaven als een kostenfactor i.p.v. een investering. Ik ben alvast zeer fier op de vele vrijwilligers, verenigingen en bedrijven die voor UNICEF-Solidariteitsstad Sint-Niklaas het goeie voorbeeld geven en na wat ik hier gezien heb, ben ik overtuigd dat elke eurocent goed besteed is. We kunnen alleen maar hopen dat velen dit voorbeeld volgen en we er samen voor zorgen dat elk kind ook in Afrika tegen 2015 de kans krijgt op onderwijs. En het zo elke dag het dag van het Afrikaanse kind wordt.

“De rijkdom van Afrika komt niet alleen uit de bodem, als olie, koper of katoen,
maar de ware rijkdom van Afrika zijn de jongeren. Ik vraag uw hulp, maar vooral uw respect.”

Marième Diop, 22 jaar.

*De dag van het Afrikaanse kind valt op 16 juni omdat op die dag in Soweto, een voorstad van Johannesburg, tientallen jonge Zuid-Afrikanen werden doodgeschoten die op straat kwamen voor een beter onderwijs en tegen de verplichting om Afrikaanse te leren op school. Sindsdien geldt de 16de juni als een dag voor mobilisatie om het lot van de kinderen in Afrika te verbeteren. En omdat toeval niet bestaat, mijn eerste werkbezoek naar een Afrikaans land was Zuid-Afrika met als opdracht de opleiding van jeugdwerkers.

UNICEF-Solidariteitsstad Sint-Niklaas in Burundi. Van de bolle akkers naar de heuvels van Burundi.

Deze avond in het donker geland in Burundi, het vierde Afrikaanse land dat ik bezoek na Zuid-Afrika, Senegal en Marokko, maar nog nooit was ik zo dicht bij mijn land van herkomst Rwanda.  Meer nog tot 1962 was Rwanda en Burundi één land Ruanda-Urundi. In het verleden had ik al meermaals de kans gekregen om naar Rwanda te reizen, maar steeds waren er redenen dat dit niet doorging. Nu is het toeval dat ik hier toch ben en dan nog met UNICEF-Solidariteitsstad. Burundi was nog nochtans tweede keuze en voor mij een verrassende keuze.  Een klein land midden in Centraal-Afrika met 8,4 miljoen inwoners – waarvan de helft kinderen- en  net iets kleiner dan België. Sinds zijn onafhankelijkheid in  ’62 meermaals geplaagd door gewelddadige twisten tussen Hutu en Tutsi, maar nu reeds een aantal jaar stabiel. Burundi bevindt zich op de 166 ste plaats van 169 landen in de rangorde van de menselijke ontwikkeling. Het staatsbudget is nog voor een groot deel afhankelijk van internationale hulp. Kinderen zijn vaak tot het zwaarst getroffen en lijden onevenredig veel onder de beperkte toegangsmogelijkheden tot elementaire sociale diensten, onder analfabetisme en onder een tekort aan voedsel. Bovendien heeft het te maken met een toenemend aantal landgenoten die terugkeerden nadat ze gevlucht waren naar Tanzania in 1972 bij de eerste genocide – het geboortejaar van ondertekende- en 1993 bij de tweede genocide. Sinds 2002 keerden dan ook meer dan 500.000 vluchtelingen terug uit Tanzania en 313.000 vluchtelingen uit het eigen land. Die massale terugkeer  van vluchtelingen heeft nog meer druk gelegd op de sociale diensten en de onaangepaste structuren van onderwijs.

Sinds januari draagt Sint-Niklaas als eerste stad in België, de titel van UNICEF-Solidariteitsstad. Op uitnodiging van UNICEF kregen we de kans om eens ter plaatse te gaan kijken waarom we dit allemaal doen. Dus ben ik met meter Viv Van Dingenen , peter Sean D’Hondt en Sonja Abeels van UNICEF België in Burundi,  om in de streek van Bujumbura en Gitega projecten te gaan bezoeken.  UNICEF is hier al vele jaren actief  met programma’s op vlak van overleving, ontwikkeling en bescherming van kinderen. Maar in Burundi richt UNICEF zich  ook heel specifiek op de verbetering van de toegang tot het onderwijs door de ontwikkeling  van ‘kindvriendelijke scholen’. Heel concreet wil UNICEF tegen 2012 2,1 miljoen kinderen (jongens zowel als meisjes) naar school sturen en het nodige doen dat tenminste 90% van alle kinderen die op school zitten het basisonderwijs ook volledig  afmaken (Milleniumdoelstelling 2). En dit sluit dan weer  perfect aan met de ambitie van UNICEF-Solidariteitsstad om dit jaar fondsen te werven om kinderen de kans te geven op onderwijs en zo ook ineens een Milleniumdoelstelling te helpen verwezenlijken. En daarom zijn er nu al 50 geregistreerde acties van heel uitlopende aard: kledinginzameling, theatervoorstellingen, concerten, zwemacties, plantenverkoop, veiling, kunst- en rommelmarkt, pannenkoekenverkoop… En na de missie gaan we stap langs de verschillende scholen, bedrijven, verenigingen om aan zoveel mogelijk mensen ons verhaal te vertellen en onze ervaringen te delen. En wie wil, kan de volgende dagen reeds ons verhaal volgen op deze blog.

Wouter Van Bellingen

Bujumbura, Burundi