Tag: sociale media

’Vroeger had je cafés waar uithing: migranten niet welkom. We zijn níét intoleranter geworden’

De Standaard/dS Weekblad: Antwerpen – 29 Jun. 2019

Pagina 16

Het integratiebeleid is failliet. Het is al tig keer gezegd en geschreven. ‘Klopt niets van’, zegt Wouter Van Bellingen, directeur van Integratiepact vzw. Hij heeft goede hoop. ‘We moeten ons niet laten gijzelen door de uitersten. De middengroep is groter.’

Filip Rogiers, foto’s Kristof Vadino

IMG_2705Hij las in Knack een interview met de hoogbejaarde Paula D’Hondt, van 1989 tot 1993 Koninklijk Commissaris voor het Migrantenbeleid. Ze zei dat iedereen haar vergeten was. Dat niemand haar vele honderden pagina’s tellende rapporten echt gelezen had. Een paar dagen later kreeg ze post én bloemen van Wouter Van Bellingen. ‘Wij zijn u níét vergeten, mevrouw D’Hondt’, stond er op het kaartje.

Met ‘wij’ doelde hij op het Integratiepact dat hij sinds 2016 op vraag van de Vlaamse regering leidt. Dat pact is geen tekst, maar een vzw. ‘Een beweging’, noemt hij het zelf. Dit is geen semantiek, het is de kern van de zaak. ‘In stenen gebeitelde pacten? Dat is iets van de vorige eeuw. Integratie of inclusieve diversiteit, zoals ik het liever noem, is een permanent werk. Nooit af, nooit statisch.’

We spreken Van Bellingen in de marge van een ‘leermoment’ in Leuven. Eerder dan de directeur noem je hem beter de facilitator van een community met een wisselende samenstelling. Vele tientallen mensen van diverse organisaties, scholen, ngo’s en overheidsinstellingen praten, denken, studeren en werken onder zijn auspiciën al drie jaar aan proefprojecten, goede praktijken en nieuwe inzichten.

Van klacht tot kracht, dat is waar het volgens Van Bellingen met die bijna dagelijks geproblematiseerde diversiteit naartoe moet. Het is taai en traag en verdraagt slogans noch overhaasting, euforie noch defaitisme.

U werkte in stilte en in de diepte. En dan loopt het op oudejaarsavond in Molenbeek uit de hand. Of komt er weer een Zwarte Zondag.

(lacht) ‘Laat me raden, uw eerste vraag: zakt de moed u niet in de schoenen?’

Ja.

’Nee. We hebben hier van meet af aan afgesproken dat we ons niet zouden laten afleiden door steekvlammen of de waan van de dag. In Vlaanderen zijn we erg slecht in de lange termijn. Nederland en Angelsaksische landen zijn daar beter in. Als je een acuut probleem hebt, moet je dat hier en nu oplossen. Wil je een taart? Zoek een recept en ga aan de slag. Om op de maan te komen, heb je iets meer handling en procedures nodig. Maar écht complexe problemen – klimaatcrisis, armoede, diversiteit – vergen een erg lang volgehouden inspanning, een voortdurend proces. Diversiteit is complex. Aan oplossingen werk je met vallen en opstaan en niet op de bühne, maar erachter. Het is zoals met de opvoeding van een kind: je hebt er veel tijd en een heel dorp voor nodig. En elk kind is anders.’

26 mei 2019 is natuurlijk iets meer dan een waan van de dag?

(haalt de schouders op) ‘Schrok u echt van de forse winst voor Vlaams Belang? Ik niet. Ik ben voor het eerst gaan stemmen op 24 november 1991, ik heb alleen maar Zwarte Zondagen gekend en de zwartste was die van 2004. Is het een probleem? Uiteraard. Maar laten we vooral niet weer de fout maken om de spots alleen op die ene partij te richten. Dat gestaar in de lichtbak ontslaat de anderen ten onrechte van verantwoordelijkheid. Iedereen is verantwoordelijk. En het begint bij onszelf. Dat is ook de geest waarin wij werken bij en met het Integratiepact. Verwacht van ons geen kreten à la “het is de schuld van het onderwijs!” of van zus of zo. Wat kan ík doen en wat kunnen we samen doen? Er is geen alternatief. We hebben iedereen nodig.’

Velen krijgen niet het gevoel dat ze nodig zijn. Ook als ze hier geboren zijn. De verkiezingsuitslag, Twittertrollen, de voxpop? Alles schreeuwt hen toe dat ze een last zijn, niet welkom. Unia zag het aantal klachten in vijf jaar tijd verdubbelen.

’Omdat er meer gemeten wordt? Maar ik begrijp uw vraag. Ik ben getrouwd in 1997 en na een zoveelste Zwarte Zondag vroegen we ons ook af of we in deze grimmige omgeving wel kinderen wilden. In 2001 werd mijn zoon geboren en in 2004 mijn dochter. Na elke verkiezing krijg ik de vraag van mensen: moeten we hier blijven? De Koning Boudewijnstichting is in een onderzoek tot de conclusie gekomen dat van de Belgen met Afrikaanse roots de hoogst opgeleiden vaak de grootste armoede kennen. Ik ken jonge, hoogopgeleide mensen die zeggen: sorry, ik ben hier geboren, maar als ik hier niet aanvaard word, ben ik weg. Die kunnen overal ter wereld aan de slag. Die braindrain kunnen we ons niet permitteren.’

Alle algjes

Paula D’Hondt schreef het ook al, zegt hij, dat we iedereen nodig hebben. Dat, zoals Herman de Coninck het na 24 november 1991 schreef, álle algjes in de zee aan het werk moeten. ‘Er zat in haar rapport met een waslijst aan voorstellen ook een economisch luik. Als we de participatie van mensen met een migratieachtergrond aan de arbeidsmarkt met 3 procent hadden kunnen opkrikken, zou ons dat tegen 2010 elk jaar 2 procent extra bruto binnenlands product hebben opgeleverd. Meer werk voor iedereen, meer inkomsten voor de sociale zekerheid en de pensioenen, de zorg en het onderwijs, iedereen beter af.’

’Als de overheid niets onderneemt, waarschuwde mevrouw D’Hondt, zullen we verder achterop geraken ten opzichte van andere Europese landen. Wel, dat is gebeurd. In de jaren 90 verkochten we goud, overheidsgebouwen en wat al niet om de Maastrichtnormen te halen. We hadden beter maximaal geïnvesteerd in de werkzaamheidsgraad van mensen met een migratieachtergrond. Dan had onze begroting vandaag structureel een overschot zoals Nederland.’

Er volgt een diepe zucht. En dan, met klemtoon op elke lettergreep: ‘Mevrouw D’Hondt was visionair, hé. Maar niemand weet dat nog. Het gros van wat ze schreef, ben ik de afgelopen jaren trouwens in bi-bliotheken moeten gaan zoeken. Het staat niet op internet.’

Het wordt dan ook wel eens ‘het rapport dat niemand las’ genoemd.

’Dat is ook niet helemaal waar. In de loop van de jaren hebben partijen er hier en daar kersen uit gepikt, zoals het hun uitkwam. Maar het was een totaalpakket, een syste-mische aanpak. Mevrouw D’Hondt hamerde bijvoorbeeld ook al op het belang van inclusief onderwijs. Ettelijke hervormingen later zijn we daar nog altijd niet in geslaagd. Het drama is dat de enen te weinig of niets hebben gedaan met haar inzichten en dat de anderen ze erg gewiekst misbruikt hebben. (schamper) Soms leek het wel alsof geen enkele partij Paula D’Hondt beter begrepen had dan het Vlaams Belang.’

U zegt?

’D’Hondt had het onder meer over de plaats van de islam. Ze waarschuwde voor culturele problemen als we volgend op de officiële erkenning in 1974 de islam niet ook daadwerkelijk maatschappelijk zouden erkennen. Ze zei dat er nood was aan de vorming van een Europese islam, een islam die de waarden van Europa onderschreef. Daar zien we nu eindelijk een beetje een aanzet toe, maar dat is een kwarteeuw genegeerd. Praten over de plaats van de islam bleef een taboe. Samenlevingsproblemen? Dat was een kwestie van veiligheid, het had niets met religie of cultuur te maken. We miskeken ons daarop, omdat de kerk in eigen land op de terugweg was en de maatschappij aan het seculariseren. De ironie is trouwens dat het geld voor de veiligheidscontracten van de jaren 90 uit een potje van Justitie kwam dat was aangelegd met de lonen die niet meer naar de kerk moesten gaan vanwege het dalende aantal priesters.’

Welke garantie hebt u dat uw werk vandaag wél gezien zal worden? De politieke sterren staan niet bepaald gunstig. Houdt u uw hart niet vast als u leest dat de N-VA en Vlaams Belang in de Vlaamse formatiegesprekken elkaar tot op zekere hoogte hebben gevonden als het over inburgering gaat?

’U overschat de rol van de politiek. Toen ik aan deze job begon, heb ik lang gesproken met professor Luc Huyse. In onze complexe wereld zijn netwerken de motor van oplossingen. Het Integratiepact is een zogenaamde ruggengraatorganisatie, de overheid is een van vele partners. Een weliswaar belangrijke factor naast andere.’

IMG_2706Ze bepaalt de subsidies voor het middenveld.

’We hebben de afgelopen jaren ook nagedacht over alternatieve financiering en verdienmodellen. Maar dit is niet de kern van de zaak. Wat moet gebeuren, zal gebeuren. Wist u dat de grootste investeerders op wereldniveau tegenwoordig bedrijven waarschuwen dat de geldkraan dicht gaat als ze geen actieplan rond diversiteit hebben? En waarom? Omdat bewezen is dat bedrijven met meer diversiteit betere beslissingen nemen. De enige bank in IJsland die níét omverviel, werd overigens geleid door vrouwen. Die belegden slimmer, meer verantwoord.’

’Diversiteit heeft eigenlijk niets met kleurtjes te maken, maar alles met verandering. Dat heeft tijd nodig. Zo ging dat ook met gendergelijkheid. Eerst kreeg je speldenprikken van hen die voor emancipatie streden. Na de oorlog kwam er vrouwenstemrecht. Ik ben in Sint-Niklaas schepen van Burgerlijke Stand geweest. Wist je dat vrouwen pas sinds 1976 geen onderdanigheid meer aan hun man moeten zweren? Vervolgens kwamen er wettelijke instrumenten, vrouwen kwamen in het parlement. Herinner u wat Nelly Maes, mijn politieke moeder, te horen kreeg van Louis Major (’Wijven moeten geen complimenten maken’, red.). En vandaag is er MeToo. Eindelijk! We vinden het maar normaal dat vrouwen gelijk worden behandeld en dat je bepaalde woorden niet meer gebruikt.’

’Elke complexe verandering in de samenleving doorloopt diezelfde curve: een drietrapsraket van innovatie en voorlopers, gevolgd door wetgeving en dan, finaal, gedragsverandering. Met inclusieve diversiteit zal het net zo gaan. Er zijn vandaag al goede praktijken en wetgevende initiatieven, hoe onvolkomen ook. Maar wat ook de kleur van de partij of regering wordt, de komende jaren zal de politiek mee met de samenleving en, niet het minst, de markt opschuiven.’

Het probleem kan té acuut worden, de remediëring voorbij.

’Je forceert het niet, er is altijd tijd nodig. Jean-Luc Dehaene gaf graag het voorbeeld van Amerika: de zwarte bevolking kon daar pas echt vooruitgang boeken toen er een middenklasse kwam die de motor kon zijn van die emancipatiegolf. En op dat punt zijn we nu stilaan ook bij ons in Vlaanderen en België aanbeland, 30 jaar na Paula D’Hondt.’

Dat het integratiebeleid gefaald is, zoals iedereen tegenwoordig zegt, doet er dus niet toe?

’Het klopt niet. Er is veel gebeurd, maar het effect is niet altijd even zichtbaar. Er zijn heel goede praktijken geweest, maar de overstap van praktijk naar beleid liet vaak te wensen over. Maar het integratiebeleid is geen mislukking.’

Nochtans krijgen we daar bijna dagelijks illustraties van. De voorbije week nog met de vaststelling dat je in sommige straten van Molenbeek als homo nog altijd maar beter niet met je vriend hand in hand loopt. En dat we dat tijd moeten geven, nog meer tijd.

’Men gooit alles op één hoopje. Als je kijkt vanwaar we komen in dit land, is het glas inzake diversiteit halfvol. Je had het net over het aantal klachten bij Unia? In de jaren 80 kon je nergens gaan klagen en vond je nog cafés waar op een bordje open en bloot stond dat migranten niet welkom waren. In de integratiesector werk ik elke dag met mensen die zeggen dat ze twintig jaar geleden op hun eentje aan de kar begonnen te trekken, nu hebben ze ettelijke medewerkers en vrijwilligers. De Vlaming is de afgelopen twintig jaar níét intoleranter geworden.’

Veel studies wijzen toch op het tegendeel? Zelfs in die mate dat ‘Knack’ vorig jaar opperde dat het racisme misschien wel in het DNA van de Vlaming zit.

(schudt het hoofd) ‘Ik zie andere onderzoeken. Die van de studiedienst van de Vlaamse regering of die van Equinet (European Network of Equality Bodies, een ngo die sociale gelijkheid promoot en nationale organisaties, zoals Unia, daarin ondersteunt, red.), die in heel de Europese Unie onderzocht hoe mensen tegenover diversiteit staan. Wat blijkt? De Belgen staan positief tegenover het mensenrechtenverhaal. De gemiddelde Vlaming is niet racistisch, hij heeft wel een dieperliggend probleem en dat is zijn gebrek aan veerkracht. Onze zenuwen staan vaker gespannen. Ook dat blijkt uit veel indicatoren, tot ons hoge medicijngebruik toe.’

’Misschien is het door de verzuiling dat we zo weinig schokbestendig zijn voor confrontatie met het nieuwe, het andere. Binnen je zuil kon je van de wieg tot het graf perfect functioneren zonder dat je het ooit aan de stok hoefde te krijgen met iemand met een andere visie of geaardheid. Die pacificatie, zoals dat heette, had voordelen, maar het heeft er wel toe geleid dat we slecht zijn in conflictmanagement. We kruipen in onze schulp en ontploffen, misschien door een op zich triviale trigger. Als er dan op zoveel fronten tegelijk druk op je samenleving komt – klimaat, migratie, technologische evolutie -, kookt het potje snel over. Dat leidt van onwetendheid en onbegrip over wantrouwen en vooroordelen tot radicalisering. Dat manifesteert zich vandaag op alle beleidsdomeinen.’

In een spraakmakend interview aan de vooravond van 24 november 1991 zei Paula D’Hondt dat we met een aansteker boven een gasbel speelden. Is het vandaag zoveel beter? Ik lees in een van uw teksten dat ook u beseft dat u werkt ‘midden in tijden van conflict’.

’Ja natuurlijk, er is de polarisering, er zijn de extreme frames – voor de een is de islam hét probleem, voor de ander is iedereen racist. En je merkt het in alles en over zowat elk thema, zoals recentelijk over de Mobi-score. Die uitvergrote tegenstellingen worden danig dominant dat het lijkt – ik zeg: lijkt – alsof er geen middengroep is en alsof die groep niet véél groter is dan de uitersten. Bruggenbouwers zijn in het verleden misschien te snel in die val getrapt. Ik ook. Als er polarisering is, focust een bruggenbouwer zich op die twee tegengestelde posities. Hij tracht het onverzoenbare te verzoenen. Juist daardoor zet je nog meer schijnwerpers op die uitersten, vaak al dan niet onbewust versterkt door pers en sociale media. Het is verloren energie. Ik doe het niet meer, ik concentreer mij op de middengroep. Wat wil die? Wat wil de Vlaming, de Belg, de Europeaan en wellicht iedere mens? Elke survey zal je hetzelfde zeggen: hij of zij wil een opleiding, een inkomen en een fatsoenlijke woonst.’

Het valt op: u ziet integratie veel breder dan de aloude dichotomie Vlaming-migrant?

’Dat is het helemaal. De zichtbare polarisering vertroebelt het beeld misschien, maar de waarheid is dat ook die dichotomie stilaan niet meer relevant is. De Belgische samenleving was tot het einde van de vorige eeuw heel erg ingedeeld in wij en zij: werkgever en werknemer, katholiek en vrijzinnig, autochtone Belg en migrant. Die eenduidigheid is er niet meer. En weet je wat? Dat marcheert. Eerder dit jaar bleek uit de Stadsmonitor dat Antwerpen meer inwoners met een migratieachtergrond dan autochtonen telt en dat is geen issue meer. Dat wordt door het gros van de mensen niet meer, en al zeker niet problematisch, gepercipieerd als een wij/zij-kwestie. We zijn allemaal wijtjes geworden. Het is daar, in die middengroep, dat je aan veerkracht kunt werken. Het is daar dat je meerwaarde kunt creëren, en dan niet enkel in de puur economische zin, maar ook ecologisch en maatschappelijk. Wist je trouwens dat geen enkele regio in Europa zoveel vrijwilligers telt als Vlaanderen? Liefst één miljoen.’

IMG_2707Klinkt mooi, dat ‘iedereen is nodig’ en ‘allemaal samen’, maar hoe krijgen we het soort medeburger dat pakweg dweept met Sharia4Belgium of Schild en Vrienden mee?

’Moet dat? Moet je daar je energie in steken? We moeten ons niet laten gijzelen door de uitersten. Met de middengroep kun je aan de slag, voorbij de polarisering. Weet je, na elke Zwarte Zondag of andere grote gebeurtenis ga ik in Sint-Niklaas altijd naar hetzelfde café. Vroeger was het publiek er dieprood, nu al vele jaren donkerbruin. Maar ik ben er welkom. Ik heb er al eens uitgelegd dat onze welvaart na de oorlog mee gebouwd is over de rug van de kolonies. Het was niet alleen het Marshallplan, het was ook omdat we de grondstoffen uit Afrika onder de prijs hebben kunnen verkopen op de wereldmarkt. Dat mensen vandaag van ginder naar hier komen, is dus niet zo gek, het is een kwestie van solidariteit. Dat begrijpen redelijke mensen wel hoor, zelfs als ze eerst een half uur hebben gesakkerd op de vluchtelingen. Dat is het hele werk dat diversiteit heet, nogmaals, niet op de bühne maar erachter. Laten we met elkaar praten, elkaar in de ogen kijken en niet met meel in de mond spreken. Geen shaming and blaming, maar contact met kennis, empathie en inzicht. En actie, vooral actie!’

Zouden we baat hebben bij een oefening zoals de Zuid-Afrikaanse waarheidscommissie?

’Helemaal. Als je ergens het racisme tot op het bot voelt, is het wel daar. Er is gemoord en toch is er nadien gepraat. Ubuntu. Ik besta omdat jij bestaat, de bewaker en de gevangene, de vorige, de huidige en de volgende generaties. De wonde open, de etter eruit en dan genezen. Dan kun je verder, moet je samen verder. Ik ontmoette er twintig jaar geleden een bewaker. Toen die hoorde dat ik uit België kwam, kon hij dat amper geloven. Een zwarte in Europa? Dat kon niet, voor zijn generatie was het ondenkbaar dat iemand zoals hij ooit in Europa zou kunnen belanden en daar floreren. “Mijn kinderen misschien wel”, zei hij. “Mijn kleinkinderen zeker.” Dat is evolutie.’

www.integratiepact.be

Filip Rogiers

Copyright © 2019 Mediahuis. Alle rechten voorbehouden

Populaire Facebook-politicus

Van alle Vlaamse politici heeft Inge Vervotte (CD&V) het meeste vrienden op de socialenetwerksite Facebook. Haar teller staat op 3.971, op de voet gevolgd door  (3.713 vrienden) en spa’ster Freya Van den Bossche (3.642). Helemaal onderaan bengelen Jean-Luc Dehaene (CD&V) en Karel De Gucht (Open Vld) met respectievelijk 86 en 12 vrienden. Die laatste heeft wél 1.794 fans op Facebook.

HLN